Met behulp van twee kleine huidsneden worden twee botblokjes uitgezaagd, een blokje uit de knieschijf en een blokje uit de aanhechtingsplaats van de kniepees op het onderbeen. De pees zelf wordt onderhuids gekliefd in het verloop van de vezels. In de botblokjes wordt een voerdraad aangebracht teneinde het transplantaat in de knie te kunnen inbrengen. De botdefecten worden opgevuld met het overtollige bot van de botblokjes.