Het jaar van de knie loopt op z'n eind

Het jaar van de knie loopt op z'n eind

2 mei 1998

 

,,Hé Youri, hoe is het? Hoe is het met je knie?” Altijd wordt die eerste vraag gevolgd door die tweede. Nooit eens: ,,Hoe is het met je vriendin of hoe is het met je vader?” Altijd gaat de belangstelling uit naar die knie, die verdomde rotknie. Wie zou hij nog zijn zonder die knie? Zonder die knie zou hij toch bijna niet meer bestaan? Het is al zo erg dat wanneer mensen die niets van die knie weten argeloos vragen hoe het met hem is, hij eenvoudigweg antwoordt: ,,Die knie, hè.”

Wanneer Youri Mulder voor het eerst na de knieoperatie van vorige week woensdag het clubkantoor van Schalke 04 binnenkomt, is de begroeting warm en belangstellend. De receptioniste van het clubkantoor vraagt naar zijn knie, de jeugdtrainer en de perschef vragen naar zijn knie. Wie vraagt niet naar zijn knie? En als even later manager Rudi Assauer hem aantreft in een gesprek over de knie, informeert hij natuurlijk ook eerst naar de knie. Mulder legt hem tot in detail de huidige toestand van het gewraakte gewricht uit en vergeet niet te vertellen welke kleuren de buitenkant van de knie vertoont. ,,Mooi, je ziet er goed uit, jongen”, zegt Assauer vaderlijk. ,,Kom je straks bij me! Dan praten we verder.”

Youri Mulder strekt het kwetsbare been nog maar eens uit over de bank, kijkt ernaar als naar zijn kostbaarste bezit, zwijgt, zucht en vermant zich: ,,Wil je nog iets drinken?” Voordat hij het beseft is hij al op weg naar de bar. Want lopen kan hij als een kievit – laat daar geen misverstand over bestaan. Pijn heeft hij ook niet. En zielig is hij helemaal niet, kom nou. Nog een week of negen, dan zal hij weer eens laten zien wat hij kan. Lopen en rennen, maar vooral eens lekker een bal raken. Vol. Zoals een golfspeler een bal lekker vol raakt. ,,Speel jij golf? Nee? Nou, ik ook niet. Maar je begrijpt het wel. Het gevoel dat je de bal goed raakt. Nou, zoiets. Dat wil ik wel weer eens meemaken.”

Het was vorige week maar een kleine operatie. Een kijkoperatietje in Amsterdam. Met een heel klein buisje was de chirurg zijn kniegewricht binnengegaan en vond hij een scheurtje aan een meniscus die voor verkalking zorgde. Daardoor kon Mulder zijn been niet meer strekken en ontstond er telkens vocht. Er werd tien tot twintig procent van de meniscus afgehaald. Het was al de derde operatie sinds hij op 5 april 1997 door een verdediger van Karlsruhe in zijn knieholte was geschopt. De kruisbanden werden daarbij afgescheurd. Na de eerste operatie volgde een revalidatie van vijf maanden. Maar toen hij eenmaal weer kon spelen – zo’n vijf invalbeurten – bleef de knie opspelen en werd hij steeds dik. Dus volgde er in december weer een operatie, maar weer zonder het gewenste resultaat.

Mulder praat er nuchter over. Alsof het allemaal niet zo erg is geweest. Maar als hij nog eens vertelt hoe die Reich het klaarspeelde om zijn knie naar de verdommenis te helpen, beginnen zijn ogen en zijn stem trekken van agressie te vertonen. ,,Ja, het was echt moedwillig wat hij deed. En als het niet met moedwil was, dan was het gewoon ontzettend stom. Wat natuurlijk nog erger is. Zo ongelooflijk stom. Hij is nog wel een paar keer bij me geweest toen ik aan het herstellen was. Oké, maar wat moest hij anders?”

Het hoort een beetje bij de manier waarop Duitse verdedigers spelen, weet Mulder na vijf jaar ervaring in de Bundesliga. ,,Zware mandekking, dat doen ze hier graag. In Nederland zijn de verdedigers slimmer.” Dat brute gedrag van die Duitsers doet hem soms verlangen naar een partijtje voetbal in Nederland. ,,Lekker om twaalf uur weg met de bus naar Waalwijk en niet ‘s morgens in alle vroegte naar Freiburg of Berlijn, gewoon om half drie voetballen, lekker spelen, minder spanning, een voorstopper die je een beetje laat voetballen, een klein stadionnetjes, een hobbelig veldje, lekker na afloop een biertje drinken in het spelershome van RKC. Arrogant hé. Van Basten vond het toch ook leuk eens niet met zo’n hijger op z’n nek te voetballen en even in het Vondelpark een balletje te trappen? Verlost van alle stress.”

Voetballen in de Bundesliga doet hij toch liever. Dat is toch een uitdaging: zo hoog mogelijk voetballen met zo zwaar mogelijke tegenstand en dan toch nog goed spelen. Hij heeft er weer zin in. Dit keer gaat het lukken, weet hij en hij wrijft nog eens koesterend over zijn knie. Hij is het ook wel een beetje verschuldigd aan de mensen van Schalke. Aan de trainer, de spelers, de managers, de supporters en al die mensen in Gelsenkirchen die hem zijn blijven steunen. Het bericht dat de clubleiding een beetje haar geduld aan het verliezen is, klopt volgens Mulder van geen kanten. ,,Schalke is geen PSV, waar ze geen geduld hebben met Marciano Vink en hem wegsturen. Zo zijn ze hier niet.”

Vijf maanden bracht hij vorige zomer in zijn eentje door in een hotel in Heidelberg om vlak bij de kliniek te kunnen zijn. ,,Ik heb me nooit eenzaam gevoeld. Altijd kwamen er wel mensen op bezoek. En zaterdags ging ik toch vaak naar Schalke kijken. Ik wilde er bij zijn. Je bent toch lid van een club, daar wil je bij horen. Toevallig ging het goed met Schalke. Maar als het niet goed was gegaan, was ik ook betrokken gebleven. Het hoort hij de sfeer van de club. Het enige wat ik miste was voetballen. Voetballen daar gaat het toch om.”

Voetballen is alles voor hem, het is het belangrijkste in zijn leven. ,,Verwacht van mij niet dat ik veel relativeer of de intellectueel uithang. Mochten mensen denken dat ik anders ben dan andere voetballers, dan is dat een verkeerd beeld. Omdat ik in Amsterdam heb gestudeerd. Omdat ik met mijn vader Romeo en Julia heb gespeeld? Omdat mijn vader stukjes schrijft? Nou, als mijn vader me belt gaat het echt alleen over voetbal of over mijn knie. En niet over een boek of over een schilderij. Mijn vader schrijft omdat hij domweg wat anders moest toen hij niet meer kon voetballen. Liefst zou hij toch met voetballers optrekken. Wat ik ga doen als ik niet meer kan voetballen, weet ik niet. Ik wou dat ik het wist.”

Hij is nu 29 jaar. Was zijn vader ook niet van die leeftijd, toen hij door een beschadigde knie een eind aan zijn loopbaan moest maken? ,,Toeval toch. Of gaan we weer moeilijk doen? Als de geschiedenis zich herhaalt, zou ik nu een zoontje van drie, vier moeten hebben die Youri heet. Wat mijn vader is overkomen, hoeft mij nog niet te overkomen. Ik weet dat het voor mensen belangrijk is dat ik de zoon van Jan Mulder ben en hij de vader van Youri Mulder is. Maar ik zit er niet mee. We kunnen het goed met elkaar vinden, vooral ook omdat we allebei gek van voetballen zijn. Dat is toch mooi. Er is toch mis mee om gek vanm voetbal te zijn. En wat er van mij wordt, zie ik wel. Misschien ga ik stukjes schrijven. Dan lijk ik op mijn vader.”

Met de toekomst is hij de laatste maanden toch wel een beetje bezig geweest, geeft hij toe. Niet dat hij zich ernstige zorgen heeft gemaakt. ,,Maar voetballen als je tegen de zestig bent, zoals Sjaak Swart, of zoals een oom van me die al 67 is en nog steeds voetbalt, ik weet niet of ik dat nog haal met zo’n knie. Daar heb ik wel eens aan gedacht. Soms was het ook echt wel een beetje stil in die periode. Geen bal in de buurt, geen mensen in de buurt met wie je over de volgende wedstrijd kunt praten. Ik heb wel een beetje kunnen wennen aan de periode die over vijf jaar aanbreekt. Zonder voetbal verder in je leven, het zal wennen zijn.”

Met enige argwaan volgt hij op afstand een cameraploeg van een of ander televisie-station. Het liefst zou hij nu zijn gezicht achter zijn handen verbergen, onder de tafel kruipen of gewoon opgaan in rook. ,,Voor televisie en camera’s ben ik allergisch. Zoals ik elke keer in beeld moest toen Schalke de UEFA Cup had gewonnen. De zielige Mulder die op de tribune staat te juichen en te zingen. Van zielig houden ze wel. Altijd op zoek naar de diepe emotie, hè. Daar houden ze wel van die jongens van de televisie. Nou, bij mij hebben ze geen traan ontdekt. Ik heb gewoon gejuicht als we wonnen en mee gehost als ik dat kon. Er was niks mis met mij.”

Zoals altijd nuchter dus? ,,Ja, zoals ik ben. Een van de jongens van Schalke. Een van de familie van Schalke. Zoals die mensen hier, die Rudi Assauer of die Huub Stevens, onze trainer, of een van de fans. Mensen doen hier gewoon. En als je gewoon doet, is het goed. Ze zijn me dankbaar dat ik er altijd bij ben gebleven toen ik te geblesseerd was om te kunnen voetballen. Wat moest ik anders? Ik wilde terugkomen. Ze zagen hoe ik als een gek bezig was met revalideren. Ze zagen hoe fit ik was en agressief toen ik na de zomer weer begon mee te trainen. Dat enthousiasme was voor iedereen het teken dat ik bij Schalke wilde horen. Werken aan je toekomst is de mentaliteit van Schalke.”

De afgelopen maanden werd hij een paar keer gebeld door bondscoach Hiddink. Zomaar om even te vragen hoe het met hem ging?. ,,Hoe het met de knie ging natuurlijk. Maar dat doet me toch wel wat. In het begin van dit jaar had ik nog wel enige hoop dat ik snel de oude zou zijn en misschien weer bij het Nederlands elftal zou komen. Maar die hoop was snel verdwenen toen die knie maar lastig bleef. Ik ben al blij als ik straks weer voor Schalke mag spelen. Weer een keer er vol ingaan, weer een keer scoren, naar een wedstrijd toeleven. Vooral weer die wedstrijdspanning beleven.”

Die eeuwig lijkende rust heeft hem nog het meest dwarsgezeten. Niet meer toeleven naar de volgende zaterdag, naar de volgende wedstrijd. Geen spanning. ,,Ik heb me bij de fysiotherapie moeten uitleven. Dat was voor mij een wedstrijd. Mezelf afpeigeren. Als er dan geen pijn meer was, was dat voor mij een overwinning of zeg maar alsof ik een doelpunt had gemaakt. Alleen miste ik het biertje na afloop en de jongens om het mee te vieren.”

Rusteloos als hij is, staat hij weer eens op om een drankje te gaan halen. Hij loopt nog steeds als een voetballer, met lange slingerende benen die een beetje krom staan, klaar voor een actie. Wanneer hij manager Assauer ziet, vraagt hij wanneer de training begint. Niet dat hij nu al weer mee gaat doen, maar gewoon om er weer bij te zijn. Het liefst zou hij nu een bal vinden en er eens verschrikkelijk hard tegen trappen. Vol op de wreef van zijn linkervoet en zonder pijn. Ogen dicht. Sjwoeff, lekker strak op een denkbeeldig doel. Onhoudbaar voor de keeper. Doelpunt. Youri Mulder scoort 1-0 voor Schalke. En al die duizenden die met hem mee juichen. Zoals vroeger.

Het is nog niet zover. Wanneer hij door het clubkantoor loopt, wordt hij regelmatig aangehouden. ,,Dag Youri, hoe gaat het?” Youri kijkt onvermijdelijk naar zijn been en wijst naar zijn knie. ,,Zie je, doe ik het weer”, moppert hij. ,,Er is maar een ding dat telt en dat is dat verdomde knietje.”

Deel dit artikel

Meer nieuws

productie tigo fck docu kruisband blessure
Het mentale aspect van de voorste kruisbandblessure bij amateursporters
Keeper Alblas scheurt voor derde keer zijn voorste kruisband
Keeper Alblas scheurt voor derde keer zijn voorste kruisband
Return to running too quickly after ACL surgery
Blog #8: Starten met hardlopen na een voorste-kruisbandoperatie