Het leed dat knie heet

Het leed dat knie heet

10 maart 2001

 

Ruud van Nistelrooij is na maandenlange blessureleed terug in de hoofdmacht van PSV. Hij kampte met de knieblessure die iedere voetballer vreest….

DE TELEVISIE in het Zuid-Hollandse Zevenhuizen vertoont het stadion van Panathinaikos in Athene. Maar de gedachten gaan terug naar het veld van De Bevelanders, voetbalvereniging in het Zeeuwse Kamperland.

Het is een zomeravond in 1982 en het leven lacht, zoals men dat wel zegt, Jan Monster toe. De frêle linksbuiten is pas 22 jaar, is voor de eerste keer in zijn leven geselecteerd voor het Nederlands elftal, en mag zich verheugen in de belangstelling van clubs als PSV en FC Twente.

Nog maar twee jaar eerder is Monster door FC Utrecht weggeplukt bij voetbalvereniging Zevenhuizen. Paar oefenwedstrijden gespeeld, half jaartje op proef, overgeheveld naar de A-selectie, basisspeler. Hij beseft amper wat hem overkomt. ‘Never-nooit bij stilgestaan dat betaald voetbal voor mij was weggelegd.’

Jan Monster wordt linksbuiten in het beste elftal dat FC Utrecht ooit heeft gehad. Van Breukelen op doel; achterin Wildbret; Wouters, Kruys en Adelaar op het middenveld; voorin Van der Lem op rechts, Carbo in het midden, hijzelf op links. ‘En ik heb ook nog een tijdje met Van Hanegem gespeeld.’

Monster is een echte linksbuiten. Soms is het niks, soms is het alles. Utrecht wint met hem een uitwedstrijd tegen NEC in zo’n wedstrijd die alles is. Rechtsback Jean Maas wordt in de eerste helft zo tureluurs van Jan Monster dat hij zijn trainer in de rust huilend vraagt om een wissel.

Maar goed, laten we gauw teruggaan naar het punt waar het mis ging, want daarover gaat dit artikel per slot van rekening. Terug naar De Bevelanders.

Utrecht bereidt zich in Zeeland voor op de nieuwe competitie en komt zodoende in Kamperland terecht. ‘Ik kan het me nog zo voor de geest halen. Ik zat een bal op te jagen. Die tegenstander wijkt uit, ik wil uitwijken, maar mijn linkerbeen blijft staan.’

Jan Monster weet nog precies wat hij dacht op dat moment: dit is heel erg mis. ‘Ik hoorde het aan alle kanten kraken. Het deed zo’n pijn dat ik bijna van m’n stokkie ging.’ Het was de linkerknie die zo oorverdovend kraakte.

En dan te bedenken dat hij helemaal niet wilde meedoen aan dat oefenpotje. ‘We trainden drie keer per dag en dan ‘s avonds nog een oefenwedstrijd. Nu zouden ze je voor gek verklaren, maar zo ging dat in die tijd. Ik was zo stijf als een plank. In feite was het vragen om moeilijkheden. Als je goed in elkaar steekt, gebeuren dit soort dingen niet zo gauw.’

Anderhalf jaar is Monster in de weer geweest om er bovenop te komen. Operatie volgt op revalidatie volgt op operatie volgt op revalidatie. Welgeteld één kwartier komt hij nog in actie, thuis tegen Feyenoord.

In de winter van ’83/’84 volgt het allang gevreesde vonnis: afgekeurd voor betaald voetbal. Het sportpark van De Bevelanders is voor Jan Monster het voetbalveld van eer gebleken.

Jan Monster is een van de vele slachtoffers van De Knie. Willy Dullens en Jan Mulder gingen hem voor. Youri Mulder, Dennis de Nooijer, Michael Mols en Ruud van Nistelrooij zullen nog volgen.

De weg terug na een zware knieblessure is een lange en een onzekere, nog steeds. De kans dat die weg dood loopt, zoals bij Monster of Dullens, is weliswaar minder groot. Maar als het herstel eenmaal voltooid is, loert nog altijd het gevaar van een terugslag en bovendien blijft het de vraag of de voetballer weer zijn oude niveau haalt.

De knie is een moeilijk verhaal, zegt Jan Monster. Geen ingewikkelder gewricht dan de knie, zegt fysiotherapeut Rob Ouderland.

Jan Monster, nog altijd die snor, maar inmiddels een stuk minder frêle, kijkt niet om in wrok. ‘Geen kwaad woord richting FC Utrecht’, zegt hij. Maar toch. Als hij zo’n verhaal van Van Nistelrooij hoort, generatiegenoot immers, kriebelt het een beetje. Hoe zouden diagnose, operatie en revalidatie zijn verlopen als het hem nu allemaal was overkomen?

Zo zorgvuldig de weg terug was voor Ruud van Nistelrooij, zo’n doolhof was het in zijn geval. Paar weekjes rustig aan doen, had clubarts Strikwerda gezegd. Zodra het vocht is verdwenen voorzichtig weer aan de slag.

Voor zichzelf gaat Jan Monster een beetje hardlopen in het Zeister Panbos en de begeleiding is niet meer dan een wekelijks bezoek aan de fysiotherapeut. Als het weer een beetje gaat, voegt hij zich weer bij de spelersgroep om wéér door die ellendige knie te gaan.

Hij sukkelt van de ene teleurstelling naar het volgende ongeluk. Wel tien operaties moeten er in dat anderhalf jaar zijn uitgevoerd. De meniscus gaat eruit, het kniekapsel wordt ingekort. Niets helpt. ‘Er is eindeloos gedokterd, voordat ze erachter kwamen dat de kruisband eraf was.’

Met al die slechte ervaringen achter de rug is het ronduit wrang om te constateren dat er binnen twintig jaar onnoemelijk veel ‘verbeterslagen’ gemaakt, zoals Rob Ouderland het uitdrukt.

Ouderland is fysiotherapeut van het Nederlands elftal en nauw betrokken bij het revalidatieproces van voetballers wier kruisbanden het begeven hebben. Het KNVB-centrum is een centraal opvanghuis geworden voor slachtoffers van De Knie. Er wordt geen stap in de bossen rond Zeist gezet voordat die uitvoerig besproken is.

Op een donderdagmorgen, we drinken koffie in het tenniscentrum van zijn woonplaats Badhoevedorp, scheidt Ouderland zijn kopje en schoteltje om de complexiteit te schetsen van het kniegewricht.

Dat schoteltje moeten we zien als de bovenkant van het scheenbeen, een plateau waarop we in onze fantasie twee eieren zien rusten. Die eieren zijn de onderkant van het dijbeen. Schoteltje en eieren vormen het kniegewricht, scharnier tussen boven- en onderbeen.

Om dat labiele gewricht stevigheid te geven, zijn er kruisbanden nodig, een voorste en een achterste. Aan de twee zijkanten zitten er ook nog twee teugels, de binnen- en de buitenband. Elke knie heeft ook nog een binnen- en een buitenmeniscus; allemaal bedoeld voor de stabiliteit. Juist in de voetbalsport heeft het gewricht veel te verduren. Ga maar na: aanzetten, afremmen, draaien, springen, neerkomen in zo kort mogelijke tijd op een soms keiharde, soms kletsnatte ondergrond.

OUDERLAND vindt het eigenlijk wel leuk om het kniegewricht eens goed te ontleden, want hij ergert zich aan de nonchalance waarmee de media een letsel aan dat complexe geheel vereenvoudigen tot een knieblessure. En even erg zijn volgens hem mensen als Hugo Camps die doodleuk beweren dat voetballers gerust elke dag een potje kunnen spelen. Alleen al dat kniegewricht heeft met het huidige niveau zoveel te verduren dat minimaal twee dagen van betrekkelijke rust niets te veel gevraagd is.

Het schrijnende voorbeeld van Jan Monster illustreert het belang van een adequate diagnose. ‘De titel van het verhaal’, noemt Ouderland dat. Daartoe wordt begonnen met een kijkoperatie om de schade vast te stellen. Een gescheurde meniscus – het aloude voetbalknietje – kan dan meteen behandeld worden. Een MRI-scan is nog een middel om tot een diagnose te komen en kan de kijkoperatie overbodig maken.

Is het noodzakelijk om de kruisband te vervangen, dan wordt een afkoelingsperiode van een week of vijf ingelast. De knie moet eerst tot rust komen, al het vocht moet eruit, opdat een verantwoorde aanpak mogelijk is.

Als orthopedisch chirurg Heijboer over de kruisband spreekt, heeft hij het in de regel over de voorste kruisband. Die kan door een verdraaiing al aan flarden gaan, indirect letsel dus. Voor de achterste kruisband komt meer kijken, direct letsel dus.

‘Het kan bijvoorbeeld gebeuren als een speler met gebogen knie tegen een doelpaal aan knalt. En vroeger kwam het nogal eens voor bij het American Football toen er nog op de benen getackeld mocht worden’, aldus Heijboer. Hij geldt als een knie-expert en is verbonden aan het Rotterdamse Dijkzigt-ziekenhuis.

Vroeger werd een kruisband vervangen door een stukje pees uit het dijbeen weg te halen volgens de al in 1917 ontwikkelde Hey Groves-methode. Tegenwoordig krijgt de Jones-methode of een van de varianten daarop de voorkeur.

Daarbij dient een stukje pees uit de knieschijf als vervanging. Daaraan zitten stukjes bot, waardoor het sneller hecht. Heijboer zegt: ‘Eigen weefsel, dat is het best.’

Volgens een nieuwere variant wordt ook wel eens een pees uit de hamstrings gebruikt. Heijboer: ‘Als het transplantaat maar sterk genoeg is. Het mag in geen geval gaan uitrekken.’

Na de operatie biedt het KNVB-sportcentrum een dagelijkse, intensieve en persoonlijke begeleiding. Toen Rob Ouderland in 1990 in dienst kwam bij de voetbalbond, gebeurde dat slechts mondjesmaat. Mede dankzij hem worden de voorzieningen en de centrale ligging in Zeist maximaal benut. ‘Tien jaar was er één fysiotherapeut plus een stagiair. Nu zijn er zes fysio’s en twee stagiairs. Daardoor kunnen we een begeleiding bieden waaraan een club niet toe komt.’

Zelf heeft hij Dennis de Nooijer intensief begeleid, al vanaf 1993 toen de Sparta-spits voor de eerste keer zijn banden scheurde. De laatste keer (in 1998, De Nooijer was koud Heerenvener) was het kraakbeen aangetast en dan wordt het linke soep.

Ouderland: ‘Het kraakbeen heeft bijna geen herstellend vermogen. Daardoor duurt het dus heel lang. En dan nog moet je je afvragen of je de gewenste arbeid weer aan kan en die arbeid is, zoals bekend, niet op kantoor.’

Zo’n revalidatie verloopt heel geleidelijk. Je moet volgens Ouderland als therapeut goed aanvoelen wanneer het tijd is voor een pas op de plaats of voor een stap voorwaarts. Uiteindelijk moet het laatste toch gebeuren. ‘Je moet het lichaam prikkelen om herstel te bevorderen.’

Spelers worden door Ouderland goed voorbereid op de bijna onvermijdelijke terugslag. ‘Toen Dennis na een maand weer terug kwam in Zeist, was dat een enorme teleurstelling, Niet alleen voor hem, ook voor mij. Toch iets te snel gegaan. Daarna dus gas terugnemen en opnieuw proberen. In zo’n fase komt het heel erg op de mentale instelling van een speler aan.’

Een bijkomend voordeel van de centrale hulpverlening in Zeist is de onderlinge solidariteit. Ouderland: ‘Je zit toch met allemaal lotgenoten.’

Ook dat heeft Jan Monster moeten missen. ‘In het begin hoor je er nog wel een beetje bij, maar als het te lang gaan duren, zijn ze je zo vergeten.’

De afkeuring was bijna een bevrijding. ‘Het zat er al zolang niet meer in en eindelijk wordt het dan vastgesteld. Ook voor het gezinnetje was dat een opluchting. Je wordt er toch dagelijks mee geconfronteerd. Als ik een stap buiten de deur zette, was het meteen: en Jan, hoe is het?’

Na zijn afkeuring is Monster volgens de Hey Groves-methode geholpen aan nieuwe kruisbanden. Na een jaar of zes begon het weer te kriebelen. Oud-eerste-elftalspelers van Zevenhuizen hadden elkaar gevonden in een veteranenteam, de positie van laatste man was nog vacant. Of-ie het nog een keertje mocht proberen? Ga je gang maar, had de behandelend arts gezegd, je merkt zelf wel waar je grenzen liggen.

HET GING GOED, tot voor een jaar of twee. Toen scheurde Jan Monster de voorste kruisband van zijn rechterknie. Heeft hij de Jones-methode ook nog eens mogen meemaken. ‘Ik heb gevraagd om een plaatselijke verdoving, want ik wilde het nu wel eens met eigen ogen zien.’

Sindsdien heeft Jan Monster het voetbal eraan gegeven. Daarvoor in de plaats kwam tennis. ‘Dat zijn gecontroleerde bewegingen, dus dat gaat best.’

Ook bij Utrecht zien ze hem zelden, twee keer per seizoen misschien, en dan altijd in het gezelschap van Rob de Wit, zijn opvolger bij Utrecht. ‘Misschien dat je onderbewust toch een parallel trekt. Allebei linksbuiten geweest, allebei vroeg moeten stoppen. Maar wat Robbie overkomen is, is natuurlijk oneindig veel erger. Vergeleken met een hersenbloeding zijn gescheurde kniebanden kinderspel.’

Die betrekkelijkheid van zijn ongeluk heeft Jan Monster overigens pas op latere leeftijd kunnen zien. ‘Ik heb jaren niet naar voetbal op tv gekeken en ben die tijd ook nooit op de club geweest.

‘Ik weet niet of het normaal is, maar ik had er heel veel moeite mee. De tijd heelt alle wonden, zeggen ze, maar bij mij heeft dat lang geduurd. Het was niet alleen mijn baan. Het was mijn droom, mijn alles. En ik zal nooit weten waar mijn plafond als voetballer heeft gelegen. Dat zit me nog het meeste dwars. Het is veel te kort geweest.’

Deel dit artikel

Meer nieuws

productie tigo fck docu kruisband blessure
Het mentale aspect van de voorste kruisbandblessure bij amateursporters
Keeper Alblas scheurt voor derde keer zijn voorste kruisband
Keeper Alblas scheurt voor derde keer zijn voorste kruisband
Return to running too quickly after ACL surgery
Blog #8: Starten met hardlopen na een voorste-kruisbandoperatie